De verloren generatie vecht terug
Starters op de arbeidsmarkt hebben het zwaar en moeten het vaak doen met onbetaalde stages en werk beneden hun niveau. Zelfs voor de grootste optimist is het dan een uitdaging om de moed niet te laten zakken. ‘Ooit moet er toch iets op mijn pad komen?’ Tachtig brieven. Daar staat de teller van Evelien Olivier-Wittenberg (24) momenteel op. Ze studeerde een jaar geleden af aan de opleiding media, informatie & communicatie (MIC) van de HvA en solliciteert sindsdien op ‘alles wat los en vast zit’. Iets in de journalistiek, redacteur bij een weekblad, communicatiemedewerker – het lijkt haar allemaal wel wat. Maar na tachtig sollicitaties is ze slechts vijf keer uitgenodigd op gesprek. Daarom werkt ze nu via een uitzendbureau fulltime als administratief medewerker bij een woningcorporatie, waar ze klantgegevens invoert: geboortedatum, geslacht, ingang van de huurovereenkomst. ‘Maar ondertussen doe ik natuurlijk geen relevante werkervaring op,’ zegt ze. ‘Dus ben ik een eigen bedrijfje gestart. Websites bouwen, teksten schrijven, fotografie, social mediaaccounts beheren, dat soort dingen. En ik geef bijles Nederlands.’ Echt storm loopt het nog niet, mede omdat ze veel tijd kwijt is met haar baan bij de woningstichting. ‘Maar dan blijf ik tenminste bezig met werk waarvoor ik ben opgeleid.’ Weliswaar zou Evelien het liefst ergens anders aan de slag gaan, ze zit in elk geval niet thuis. Eurostat bracht onlangs naar buiten dat de werkloosheid in Nederland momenteel het snelst groeit van alle Europese lidstaten. Van de beroepsbevolking zit volgens de laatste berekeningen van het CBS 8,7 procent zonder werk; onder jongeren is dit 17 procent. De verwachting is dat dit aantal voorlopig zal blijven toenemen. Gebukt onder de crisis blijven bedrijven en organisaties bezuinigingen doorvoeren en banen schrappen. Een bittere pil voor alle hoger opgeleiden die nu de arbeidsmarkt op proberen te komen. Het idee was immers altijd dat de wereld aan hun voeten lag. Dat je vooral moest doen wat je leuk vindt, want die passende baan komt vanzelf wel. Maar die tijden zijn voorbij. Het angstbeeld: jaren hard gestudeerd, stages gelopen, bestuurservaring opgedaan en dan, met je diploma op zak, veroordeeld tot thuis op de bank zitten of een baan ver onder je niveau. Voor meer en meer jonge hoogopgeleiden wordt het een steeds realistischer scenario. Jetske Bijdendijk, adviseur bij het loopbaanadviescentrum van de UvA en de HvA, ziet ze vaak verschijnen, studenten die aan het einde van hun studie met een lichte paniek in hun ogen willen weten: hoe ga ik ooit aan werk komen? ‘Ik beantwoord die vraag standaard met een wedervraag,’ zegt Bijdendijk. ‘Kom je vanuit zorgen, of vanuit wensen?’ Als loopbaanadviseur probeert ze studenten met een zeker optimisme naar de huidige arbeidsmarkt te laten kijken. Ja, zegt Bijdendijk, het duurt tegenwoordig langer om een baan te vinden dan tien jaar geleden. En ja, de kans is groot dat je voor langere tijd een baan zal moeten doen die onder je niveau ligt. ‘Maar dan denk ik: is dat nou echt zo erg? Jonge hoogopgeleiden willen vaak meteen die fantastische baan en raken in de stress als ze die niet direct kunnen krijgen, maar een tijdje iets doen wat je niet leuk vindt kan ook nuttig zijn. Dat was tien jaar geleden niet anders. Als je het ten goede weet te keren, kom je erachter wat je wél leuk vindt en waar je krachten liggen.’ Veel starters, zoals Evelien, zijn geneigd om te reageren op elke vacature die voorbijkomt, maar dat raadt Bijdendijk af. ‘Je maakt mij niet wijs dat al die vacatures ook daadwerkelijk bij je passen, en dat hebben werkgevers zo door. Veel beter is het om een stap terug te doen. Wat drijft jou? Waar ligt jouw focus? Ook in economisch zwaardere tijden kun je eisen stellen aan een baan.’ Klinkt hoopgevend, maar is het ook realistisch? Evelien: ‘Mijn man en ik wonen samen, we hebben veel vaste lasten. Die rekeningen komen wel. Ik heb niet het idee dat ik in de luxepositie zit om te wachten totdat die droombaan voorbijkomt.’ Ondertussen wordt er in kranten en opiniebladen volop gespeculeerd of er een nieuwe ‘verloren generatie’ aan het ontstaan is: jongeren die de rest van hun loopbaan last zullen houden van de gevolgen van de crisis, omdat het ze niet lukt de arbeidsmarkt op te stromen. Voorzichtigheid met dat soort analyses is echter geboden, vindt bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen Paul de Beer. In de jaren tachtig werd er ook gesproken van een verloren generatie, vertelt hij, maar onderzoek van het Researchcentrum voor Onderwijs & Arbeidsmarkt toont aan dat hun arbeidspositie twintig jaar later vergelijkbaar is met die van eerdere en latere toetreders op de arbeidsmarkt. Vergelijkbaar of niet, bij werkloosheid aan het begin van je carrière is er wel degelijk een achterstand te overbruggen. Een ‘reëel gevaar’ noemt De Beer dat, omdat het in sommige gevallen vervelend kan uitpakken. De Beer: ‘De belangrijkste dreiging is dat deze mensen – als de economie weer aantrekt – worden ingehaald door verse starters, die dan net de arbeidsmarkt opstromen. Een werkgever zal dan sneller voor die nieuwe toestroom kiezen.’ En dan zit er niets anders op dan een baan te nemen onder je niveau. ‘Dat is vervelend, maar niet onoverkomelijk,’ zegt De Beer. ‘Ik noem het een handicap: deze mensen zullen moeten opklimmen door binnen het bedrijf waar ze werken voortdurend te laten zien wat zij waard zijn.’ Werkgevers zitten in de huidige arbeidsmarkt in een luxepositie: bij een vacature kunnen zij vaak kiezen uit tientallen, en in sommige gevallen honderden sollicitanten. Hoe val je dan op? Voor Stephanie Hamer, recruiter bij Lexence Advocaten & Notarissen en belast met de werving, selectie en aanname van werknemers, is het vooral belangrijk dat sollicitanten ‘een goed verhaal’ hebben. ‘Je moet jezelf kunnen verkopen,’ zegt ze. ‘Een gat van een halfjaar in je cv hoeft geen ramp te zijn, maar leg het uit. Wat heb je in die tijd gedaan? Laatst had ik een jongen uitgenodigd op gesprek die onderuit gezakt op zijn stoel zat en vertelde dat hij al dertig brieven had gestuurd, zonder ergens te zijn uitgenodigd. Hij had een magere cijferlijst, lang over zijn studie gedaan en droeg daar nauwelijks een verklaring voor aan. Dat werkt dus niet. Motivatie is in deze tijden ontzettend belangrijk.’ Voor de crisis, zegt Hamer, kwam je in de advocatuur met een cijferlijst met alleen maar zesjes altijd wel ergens aan de bak. Maar dat is moeilijker geworden. ‘De lat ligt aanzienlijk hoger dan een paar jaar geleden.’ In meer branches is het vechten voor een baan. En dat terwijl er in andere sectoren juist tekorten zijn. Zo is er een grote vraag naar technisch geschoolde werknemers. Hightechconcern ASML krijgt haar vacatures in Nederland niet vervuld, zo bleek onlangs, en verleidt technici uit het buitenland om bij het bedrijf in dienst te treden. Wie straks verzekerd wil zijn van een baan moet een technische studie doen, is een veelgehoord advies. Maar hoewel studiekeuze zeker een rol speelt bij het vinden van een baan, relativeert De Beer dergelijke aanbevelingen. ‘Bij ASML gaat het bijvoorbeeld om heel specifieke functies, die maar een klein deel van de markt beslaan. Daar is nu behoefte aan, maar deze bedrijfstak is heel conjunctuurgevoelig. Het is moeilijk te voorspellen of er over een paar jaar nog steeds zo veel vraag naar is.’ Met kranten die vol staan van de crisis en het magere vacatureaanbod kan gemakkelijk de indruk ontstaan dat er helemaal geen werk is. Onjuist, zegt Bijdendijk. ‘Het is niet meer van deze tijd om je alleen op vacatures te richten. Die vormen slechts het topje van de ijsberg. Er is meer werk dan er vacatures zijn: heel veel banen worden via via geregeld.’ Netwerken dus, luidt het advies. Voor veel mensen een vies woord, maar volgens Bijdendijk is het een kwestie van laagdrempelig beginnen. ‘Waarom zou je niet een keer koffie kunnen gaan drinken met een studiegenoot die bij een leuke organisatie werkt? Gewoon om te kijken hoe het daar bevalt. Dat is al een begin.’ In kleine stappen denken, daar gaat het volgens Bijdendijk in deze tijden om. Voor twintigers met grote ambities niet altijd even makkelijk, ze beseft het terdege. ‘Maar ga niet bij de pakken neerzitten. Vraag je elke dag af: wat wil ik vandaag bereikt hebben? Als je je cv hebt bijgewerkt, is dat ook een resultaat. Lees vlakbladen, blijf geïnformeerd. Zorg dat je in een wekelijkse routine blijft.’ En Evelien? Die blijft gegevens invoeren bij de woningcorporatie. En ondertussen gaat ze gewoon door solliciteren, laat ze in een e-mail weten. ‘Ooit moet er toch iets op mijn pad komen?’ Susan van Ommen (30), bachelor taal en cultuurstudies (Universiteit Utrecht) en master islam in de moderne wereld (UvA), afgestudeerd najaar 2012. Verstuurde 150 brieven en werkt nu fulltime in een café-restaurant in Arnhem. ‘Bij de keuze voor mijn bachelor lette ik vooral op wat ik leuk vond. Ik dacht: een universitaire studie is sowieso een ticket naar een goede baan. Dat viel tegen. Ik zag mezelf altijd werken bij een ministerie als beleidsmaker of bij een organisatie als Forum, maar sinds ik ben afgestudeerd vorig jaar zijn er maar twee vacatures voorbijgekomen die écht aansloten op mijn opleiding. Ik solliciteerde op alles wat voorbijkwam: secretaresse, medewerker in de thuiszorg. Maar zelfs voor banen in de horeca werd ik afgewezen, omdat ik te oud was. Het UWV kon me geen uitkering geven omdat mijn vriend, met wie ik samenwoon, nog studeerde. Natuurlijk heb ik weleens jankend op de bank gezeten. Maar ik ben niet iemand die snel de handdoek in de ring gooit. Ik liep stage en ondertussen ben ik actief in de gemeentelijke politiek, ik bezoek congressen, volg cursussen. Nu leer ik bijvoorbeeld Turks: hartstikke leuk, en wie weet geeft het me straks net dat streepje voor bij een sollicitatie. Toen ik een contract kon krijgen bij een leuk restaurant in Arnhem zei ik meteen ja. Het is niet waarvoor ik heb gestudeerd, maar voor nu geeft de zekerheid van een contract me wat rust. De ambitie om ooit een huis te kopen heb ik opgegeven. Ik heb een enorme studieschuld, die ik waarschijnlijk nooit kan terugbetalen. Of ik ooit die perfecte baan ga vinden? Ik vrees dat mijn kansen steeds kleiner worden. Toch verwijt ik mezelf niks: ik heb altijd hard gewerkt, heb een goed netwerk, ben proactief. Het is frustrerend, maar ik blijf goede hoop houden.’ Petra Hartlova (23), bachelor en master Engelse taal & cultuur, ILO (nog niet afgerond). Stuurde ongeveer 25 brieven en zoekt naast freelance klussen door naar een baan. ‘Met Engels kun je overal terecht, werd ons bij het begin van onze studie gezegd. Ik ben nog niet heel lang aan het solliciteren, maar ik merk wel dat de praktijk anders is. Achteraf is het misschien naïef, maar ik heb me bij mijn studiekeuze nooit laten leiden door het baanperspectief. Ik vond Engels gewoon een mooie taal. Bovendien: ik was 17 toen ik begon met studeren. Wat weet je dan eigenlijk? Afgelopen jaar ben ik aan de ILO begonnen – ik wilde graag docent worden – maar daar ben ik voor nu mee gestopt: ik merkte dat ik er nog niet aan toe was om voor de klas te gaan staan. Momenteel solliciteer ik op elke vacature op hbo- en wo-niveau die me enigszins aanspreekt: administratief werk, zodat ik een bedrijf binnenkom, of iets op het gebied van tekst en redactie. Door alles aan te schrijven hoop ik mijn kansen te spreiden, maar het is een vicieuze cirkel: je moet werk hebben om werk te vinden. En voor werk op lager niveau ben ik overgekwalificeerd. Ik ben zelfs eens te ambitieus genoemd bij een sollicitatiegesprek! Via Marktplaats regel ik af en toe een vertaal- of bijlesklus. Op die manier blijf ik bezig. Om dat wat meer van de grond te krijgen, denk ik erover om me binnenkort in te schrijven als zzp ’er en netwerkbijeenkomsten bij te wonen. Ik zit gelukkig in een luxepositie: mijn vriend verdient voldoende geld en ik word ook nog ondersteund door mijn ouders. Toch besluipt me soms de angst dat ik nooit een leuke baan ga vinden. Gelukkig is er in het onderwijs meestal wel werk te vinden. Mocht het me dit jaar niet lukken, dan maak ik mijn docentenopleiding af.’ Joeri van der Linden (26), culturele & maatschappelijke vorming, HvA, afgestudeerd in 2008. Stuurde zeker 50 brieven en gaat nu werken bij een cateringbedrijf in Panama. ‘Ik wist altijd al dat mijn studie geen garantie was voor een baan, maar toen ik in 2008 afstudeerde begon de crisis toe te slaan: als starter was het nóg moeilijker om een baan te vinden. Ik ben twee keer op reis gegaan, naar Azië en naar Midden-Amerika, maar bij terugkomst was het steeds weer zoeken naar werk. Ik deed van alles: werken als zelfstandig kok, diploma’s op alfabetische volgorde sorteren en verslaafden begeleiden in een kliniek. Dat laatste was een geweldige baan, die aansloot bij mijn opleiding, maar helaas: mijn contract werd niet verlengd wegens geldgebrek. Ik solliciteerde regelmatig op vergelijkbare functies, en hoewel ik vaak op gesprek werd uitgenodigd, was de boodschap altijd: we hebben iemand nodig met meer ervaring. Ontzettend frustrerend. Ik zat in de ww en deed wel wat uitzendbaantjes, maar ik had totaal geen ritme. Solliciteren kost tonnen energie. Die onzekerheid, die afwijzingen, ik was er helemaal klaar mee. Het was een verademing toen ik bij Marqt aan de slag kon als broodspecialist. Ik liet er zelfs een sollicitatiegesprek bij een interessante baan voor schieten. Ik koos voor zekerheid. Ik heb er zeker het een en ander geleerd, maar nee, een droomscenario was het niet. Onlangs kreeg ik via via de kans om in Panama aan de slag te gaan bij een kleinschalig cateringbedrijf. Volgende week zit ik in het vliegtuig. Ik heb er zin in, en kijk nu of het mogelijk is om daar kookeducatieprojecten op te starten. Tips voor starters op de arbeidsmarkt van loopbaanadviseur Jetske Bijdendijk ZORG DAT JE HET VERHAAL OVER JEZELF OP ORDE HEBT ‘Probeer een heel duidelijk beeld te krijgen van wat je te bieden hebt en wat je wensen zijn. Werkgevers zien graag mensen die weten wat ze willen. Heb je een langere periode geen werkervaring opgedaan? Laat dan zien dat je wel bezig bent geweest, met een cursus of een vrijwillig project bijvoorbeeld.’ WEES PROACTIEF ‘Als je wacht totdat er een vacature voorbijkomt, stel je jezelf te afwachtend op. Maak er jouw verantwoordelijkheid van om die leuke baan te vinden. Reageer niet lukraak op elke vacature die voorbijkomt, maar alleen op de functies die je écht aanspreken. Open sollicitaties kunnen je verder helpen, maar informeer altijd eerst of het op prijs wordt gesteld en tot wie je je moet richten. Als het op de stapel bij personeelszaken belandt, is de kans groot dat er niets mee gebeurt.’ NIET FULLTIME ‘Ben je gedwongen een tijd werk te doen dat niet je eerste keus is, probeer dan niet fulltime aan de slag te gaan – dan hou je vaak geen energie of tijd meer over om je te richten op het vinden van een baan die wel bij je past. Probeer ten minste één, maar het liefst twee dagen vrij te houden om je te oriënteren, te netwerken en brieven te schrijven.’ BEWAAK JE GRENZEN ‘Het kan nuttig zijn om na je studie ergens stage te gaan lopen als je geen werk kunt vinden, maar wel relevante werkervaring op wilt doen. Hou je grenzen echter goed in de gaten, want er kunnen mensen zijn die een slaatje uit je proberen te slaan. Probeer altijd íets te onderhandelen – een kleine vergoeding, een interne opleiding – en zorg dat je na een tijdje ook weer weggaat.’ ONDERHOUD JE NETWERK ‘Wees je ervan bewust dat je – als je werk aan het zoeken bent – aan een professioneel netwerk aan het bouwen bent. Dat moet je goed onderhouden. Als je een oriënterend gesprek hebt gevoerd of iemand om advies hebt gevraagd, realiseer je dan altijd dat iemand daar tijd aan heeft besteed. Stuur zo iemand nog eens een bedankje per mail, daarmee kweek je goodwill.’ |