Ik sprak drie jonge pedofielen. ‘Wij zijn niet walgelijk’
Verkrachting, kinderporno, moord. Vraag een willekeurig persoon welke associaties hij heeft bij het woord ‘pedofiel’, en dit zal het antwoord zijn. Toch is niet elke pedofiel een ontuchtpleger. Veel pedofielen weten hun seksuele gevoelens in toom te houden. Folia Magazine sprak drie UvA-HvA alumni met een onmogelijk verlangen. ‘Het is een onderwerp waar erg zwart-wit naar gekeken wordt, maar er zijn ontzettend veel grijstinten.’ Mag een pedo dood?’ staat er boven de column van schrijfster Naima el Bezaz (Spits, 18 oktober). De aanleiding voor deze vraag is een interview met de journalist Steven van der Hoeven in Volkskrant Magazine, dat een paar dagen eerder verscheen. De 28-jarige Van der Hoeven werd tussen zijn 12e en 15e jaar misbruikt door zijn voetbaltrainer, en doet daar in zijn onlangs verschenen boek Je ogen verraden je op expliciete wijze verslag van. De beschrijvingen van seks tussen volwassene en kind zijn rauw, haast pornografisch, zo blijkt uit het interview. In haar column uit El Bezaz haar afgrijnzen. ‘Ik zou hem niet doden, maar folteren. Misschien zou ik moord pas overwegen als hij om de dood smeekte. Zo zit de natuur nu eenmaal in elkaar. Daarin verschillen wij in niets van dieren. Niemand komt aan je jong.’ Een ander bericht, diezelfde week. Ad van den Berg, voorzitter van de pedofielenvereniging Martijn, is veroordeeld tot drie jaar cel wegens het bezit van een grote hoeveelheid kinderporno. Op nieuwssites wordt volop gereageerd. ‘Deze man mag wat mij betreft met een molensteen om zijn nek de oceaan in worden gegooid.’ ‘Als ik pedofiel zou zijn, knoopte ik mezelf aan de hoogste boom.’ ‘Ze moeten zijn pik er af snijden en hem dood laten bloeden. Opruimen die pedo’s.’ Het is voor velen het grootst denkbare misdrijf waartoe de mensheid in staat is: een volwassene die zich vergrijpt aan een weerloos kind. De maatschappij walgt van pedofilie, en het onrecht dat kindermisbruik veroorzaakt kan een bijna beestachtige woede – zoals El Bezaz in haar column beschrijft – bij mensen losmaken. Pedofielen, dat zijn mensen als Marc Dutroux, Josef Fritzl en Robert M. Monsters voor wie kinderen niets meer zijn dan seksuele objecten, en die elke gelegenheid aangrijpen om hen te misleiden en te dwingen tot seks. Toch kan pedofilie niet in één adem worden genoemd met kindermisbruik. Vanwege het maatschappelijke taboe dat op hen heerst, blijft een grote groep pedofielen onzichtbaar. Cijfers zijn er niet, maar volgens sommige deskundigen, onder wie emeritus hoogleraar neurobiologie Dick Swaab, zijn de meeste pedofielen in staat hun impulsen te beheersen. Dat gegeven roept een hoop vragen op. Hoe houden die ‘onzichtbare pedofielen’ hun verlangens precies in toom? Hebben zij omgang met kinderen, of blijven zij er juist ver vandaan? Delen zij hun gevoelens met hun omgeving, of houden ze die voor zichzelf? En kunnen zij, met al die onvervulde verlangens, eigenlijk wel een gelukkig leven leiden? Aan tafel zitten drie jonge mannen: Casimir (25), Bart (29) en Mike (32). Op hun verzoek zijn hun namen gefingeerd, en ook over hun achtergrond blijven ze aan de oppervlakte. Casimir is net afgestudeerd aan de UvA. Bart heeft ook aan de UvA gestudeerd en doet mee aan een onderzoeksprogramma. Mike heeft ooit een studie rechten aan de HvA gedaan, maar zit momenteel zonder werk. Casimir heeft heldere ogen, een scherpe blik. Bart draagt een bril en heeft een zachtaardige uitstraling. Mike heeft een baardje en donker haar. Alle drie dragen ze normale kleding: spijkerbroek, vest, sneakers. Op het eerste gezicht is er niets wat buiten de toon valt. Dit zijn doodnormale, bijna onopvallende jongens. En toch zijn ze pedofiel. Casimir: ‘Toen ik zelf nog een puber was, viel ik op jongens rond acht, negen jaar, maar inmiddels is die ondergrens opgeschoven naar het begin van de puberteit – of net iets daarvoor. Mijn bovengrens ligt nu ergens bij de twintig.’ Mike: ‘Ik val op verlegen, tobbende jongens van rond de twaalf. Op de een of andere manier suggereert die zwaarte dat ze wat ouder lijken. De combinatie van een fijngebouwd, rank lichaam met een soort ondoorgrondelijkheid vind ik heel aantrekkelijk.’ Bart: ‘Fysiek gezien vind ik jongens van veertien en vijftien het mooist, maar geestelijk voel ik me tot oudere jongens aangetrokken. In principe kan ik dus nog als “normale homo” door het leven.’ Confronterend zijn ze wel, deze uitspraken. Het druist op zijn zachtst gezegd tegen je gevoel in van moraal, om een volwassene openlijk te horen praten over zijn seksuele voorkeur voor kinderen. Casimir en Mike hebben vaker met de media gepraat over hun pedofiele gevoelens, voor Bart is het de eerste keer. Hun doel is niet om de taboes rondom de lichamelijke intimiteit tussen volwassene en kind te doorbreken, zoals de Vereniging Martijn dat bijvoorbeeld probeert. Alle drie zijn ze dan ook niet-praktiserend pedofiel. Door zo nu en dan als spreekbuis op te treden, hopen zij het klassieke beeld van de pedofiel – het geperverteerde monster – te doorbreken. Alle drie waren ze nog redelijk jong – rond de zestien – toen ze erachter kwamen dat ze zich vooral aangetrokken voelden tot kinderen die een stuk jonger waren dan zijzelf. In de vierde klas van de middelbare school keken zij liever naar brugklassers dan naar hun klasgenoten. ‘Ik probeerde wel op mensen van mijn eigen leeftijd te vallen, maar het lukte gewoon niet,’ vertelt Bart. Wat doet dat met een jongen in zijn jonge tienerjaren, als hij erachter komt dat hij op jongens valt die zelf nog aan de puberteit moeten beginnen? ‘Ik was erg in mezelf gekeerd en had een groot minderwaardigheidscomplex,’ zegt Mike. Naar eigen zeggen was hij lastig, als puber. Zijn ouders wisten zich geen raad met hem. ‘Toen ik erachter kwam dat ik op kinderen viel, gaf mij dat vooral een excuus om me nog verder af te zonderen. Op een gegeven moment ging ik met niemand meer om, ik spijbelde van school en bracht mijn tijd door op mijn kamer, alleen. Ik voelde me totaal onbegrepen, en was boos op alles en iedereen.’ Bart vroeg zich vooral af of hij wel ooit gelukkig zou kunnen worden. ‘Dat is een enorme worsteling geweest,’ vertelt hij. Hij laat lange pauzes tussen zijn zinnen, hakkelt af en toe een beetje. ‘Ik had heel lang het idee dat ik nooit een normale relatie met iemand aan zou kunnen gaan. Dat gevoel is inmiddels wel een stuk minder.’ Casimir: ‘Ik hoor jullie allebei niet zeggen dat jullie een walging voor jezelf voelde. Dat had ik wel heel sterk. Ik dacht: gatver, dit hoort niet. Daar heb ik lang mee rondgelopen, met dat nare gevoel. Ik heb dat echt een plekje moeten geven.’ Wat hem op de been hield, was dat hij een parallel zag met het aanvaarden van zijn homoseksualiteit. ‘Het hielp me om te denken dat ik een soortgelijk acceptatieproces al eerder had meegemaakt, al zijn er natuurlijk wezenlijke verschillen. Homoseksualiteit is over het algemeen genomen maatschappelijk geaccepteerd, pedofilie niet.’ De jongens zijn naar hun directe omgeving toe open over hun gevoelens. Dat wil zeggen: hun ouders en beste vrienden zijn ervan op de hoogte. Bart vertelde het eerst aan zijn beste vriendin, en toen aan zijn moeder. Die maakte zich – net als hijzelf – vooral zorgen of hij wel ooit gelukkig zou worden. Inmiddels praat hij er niet zo vaak meer over met haar. Ze weet het, en dat is volgens hem voldoende. ‘Bovendien leid ik naar buiten toe eigenlijk het leven van een homo die gewoon op jongere jongens valt,’ vertelt Bart. ‘Voor veel mensen is dat de werkelijkheid. Dat vind ik zelf wel prettig.’ Casimir: ‘Mijn moeder had aanvankelijk wel de angst van: wat als ze het ontdekken? Dan zal alles wel helemaal in het honderd lopen. Inmiddels is ze daar niet meer zo bang voor. Ze is nu aan het idee gewend.’ In Mike’s geval verliep het anders. Hij stuurde op zijn zeventiende een brief naar de VPRO Gids, waarin hij zei dat hij pedofiel was en graag in contact wilde komen met mensen. ‘Ik kreeg er ontzettend veel reacties op. Er zaten veel brieven van jonge meisjes tussen, versierd met ponystickers. Zij wilden me opbeuren. Maar ik heb er ook veel vrienden aan overgehouden met wie ik nog steeds contact heb.’ Door de grote hoeveelheid brieven die bij Mike thuis op de deurmat vielen, kwamen zijn ouders erachter. ‘Dat was natuurlijk geen leuke verrassing voor ze. Ze hadden wel door dat er iets met me was, maar dat hun zoon op jongetjes zou vallen, dat hadden ze niet verwacht.’ Hoe ga je als niet-praktiserend pedofiel om met je lustgevoelens? Het is een vraag die op de lippen brandt. Want is het niet verschrikkelijk frustrerend om je seksuele verlangens nooit in de praktijk te kunnen brengen? Casimir heeft een relatie met een jongen die recentelijk twintig is geworden; die valt dus nog net binnen zijn ‘spectrum van aantrekkelijkheid’. Zijn vriend is zelf ook pedofiel; ze kennen elkaar van een internetforum. ‘Voor ons beiden geldt dat de gevoelens die we voor kinderen hebben sterker en intenser zijn. En toch voelen we wat voor elkaar. Ik denk dat seksualiteit in mijn leven gewoon niet zo’n grote rol speelt. Ik ben tevreden. Maar dat zal voor iedereen anders zijn.’ Als hij daar het park loopt, kijkt Casimir wel eens om als er ‘een mooie jongen’ voorbij rent, maar daar blijft het volgens hem bij. ‘Ik heb één keer in mijn leven kinderporno gekeken, maar dat is echt niks voor mij. Het is tegen de wet, en er zitten verschrikkelijke filmpjes tussen die echt niet leuk zijn om naar te kijken. Ik hou het dus gewoon bij mijn fantasie.’ Mike is het met hem eens. ‘Ik vind dat porno in het algemeen iets onaangenaams heeft.’ Met een glimlach: ‘Maar bij de boeken van Gerard Reve heb ik vroeger wel gemasturbeerd. Hij kan scènes over jongetjes zo omschrijven dat het niet pornografisch aanvoelt, eerder melancholiek en vertederend. Dat windt me veel meer op.’ Mike vertelt dat kinderen van elf en twaalf, waar hij op valt, in een wereld leven die te ver afstaat van de zijne. ‘Ik vind ze fysiek aantrekkelijk, maar geestelijk schieten ze tekort. Dat maakt het heel ingewikkeld.’ Het klinkt dus – absurd geformuleerd – alsof Mike het liefst een relatie zou willen met iemand van zijn eigen leeftijd, in het lichaam van een elfjarige. Gegrinnik. ‘Ja, eigenlijk wel.’ Alle drie zeggen ze: je went eraan. Soms is er sprake van frustratie, maar op de een of andere manier weten ze daarmee om te gaan. Ze zeggen hun verlangens in toom te kunnen houden om dezelfde reden dat niet elke opgewonden man een knappe vrouw bespringt. Op een puur fysiek niveau schiet de seks die ze beleven tekort, omdat die nooit aan hun wildste fantasieën beantwoordt. Maar: ‘Seks gaat ook om het maken van een verbintenis met iemand, en dat kan ook met iemand die ouder is.’ Dus zo simpel is het? Kennelijk wel. Ze zijn er alle drie heel zeker van dat ze een kind nooit met een vinger aan zullen raken. Mike: ‘Ondanks mijn seksuele verlangens heb ik nooit aan mijn standpunt getwijfeld dat seks met een kind erg dom is. Stel – in een hypothetische situatie – dat ik verliefd zou zijn op een jongentje, dat het wederzijds is, en dat zijn ouders heel ruimdenkend zijn. Dan nog blijven alle argumenten tegen seks met kinderen overeind staan.’ Hoewel het onduidelijk is wat precies de gevolgen zijn voor een jong kind dat seks heeft met een volwassene, is alleen die onzekerheid voor Mike genoeg om er helemaal van af te zien. Mike brengt wel een nuancering aan. ‘Je treft nu net drie mensen die relatief weinig met hun gevoelens doen. De meeste pedofielen die ik ken, hebben wel omgang met kinderen. Soms worden ze daar vreselijk verliefd op, en dat kan dan tot pijnlijke situaties leiden. Het is onmogelijk om als volwassene aan een twaalfjarige uit te leggen dat je verliefd op hem bent. Dat schept een enorme eenzaamheid.’ De reden dat Mike zelf niet met kinderen omgaat, is omdat hij ervan uitgaat dat het uit zal draaien op een teleurstelling. ‘Wat heb ik zo’n jongetje te bieden? Ik denk dat ik niet eens weet waar ik met hem over moet praten.’ Niemand van de mensen met wie Casimir, Bart en Mike hun gevoelens hebben gedeeld, heeft met hen gebroken. Hun omgeving reageerde niet met walging en onbegrip, eerder met medeleven en bezorgdheid. Hoe verklaar je dat, tegen de achtergrond van een maatschappij die pedofilie zo zichtbaar verafschuwt? ‘Ik heb het natuurlijk alleen maar aan mensen verteld die heel dicht bij me staan,’ vertelt Bart. ‘Zij weten van mij dat ik te vertrouwen ben, en dat ik geen kwade bedoelingen heb.’ Casimir knikt. ‘Die mensen hebben al een beeld van je persoonlijkheid. In feite voeg je daar dan alleen maar een eigenschap aan toe. Dan krijgt zoiets veel sneller een plaats. Als ik tegen een wildvreemde zou zeggen: “Hoi, ik ben Casimir en ik val op jongetjes van elf,” dan ben ik in zijn ogen alleen maar een vieze pedofiel.’ Ook al stelt hun naaste omgeving zich nog zo coöperatief op; de samenleving laat een heel ander geluid horen. Er lijkt een hetze gaande tegen pedofielen. Ergens snappen Casimir, Bart en Mike dat wel. ‘Mensen zien kinderen toch als het toonbeeld van onschuld,’ zegt Bart. ‘Ik denk dat pedofilie voor de meeste mensen staat voor de ruïnering daarvan.’ De enige verhalen die mensen horen over pedofilie hebben volgens hen betrekking op kinderporno, verkrachting en soms zelfs moord. Dan is het ook niet zo raar dat er bepaalde denkbeelden ontstaan, zeggen ze. ‘Maar ik kan me even slecht inleven in iemand als Robert M. als elk ander mens dat kan,’ zegt Mike. ‘Dat ik toevallig iets met hem deel, tsja, dat verandert daar niets aan.’ Bart beaamt dat. ‘Het is een onderwerp waar erg zwart-wit over wordt gedacht, maar er zijn ontzettend veel grijstinten.’ Het frustreert ze duidelijk, het oordeel dat over hen wordt geveld. Casimir: ‘Mensen komen, als het over pedofilie gaat, nooit verder dan onderbuikgevoelens. Ze denken alleen maar aan hoe walgelijk en verschrikkelijk het is.’ Zijn stem klinkt fel. ‘Ik heb zo vaak gedacht: waarom neemt niemand de moeite om er wat beter over na te denken?’ Volgens Mike komt dat omdat het haast taboe lijkt een nuchtere mening over het onderwerp te hebben. ‘Het is belangrijk dat mensen zich realiseren dat er ook pedofielen bestaan die zich aan de wet houden. Juist door het stigmatiseren van pedofielen wordt de kans op misdrijven vergroot.’ Het is duidelijk dat Mike dit verhaal vaker heeft verteld. ‘Een puber die ontdekt dat hij pedofiele gevoelens heeft, heeft alleen voorbeelden van Robert M. en Dutroux. Als je als zestienjarige het gevoel hebt dat je een outcast bent, dan is het heel verleidelijk je er ook zo naar te gedragen. Daarom is het belangrijk om pedofilie bespreekbaar te maken. Ik zou willen dat er iemand was die toen ik het ontdekte tegen me had gezegd: “Je kunt best een normaal leven leiden, met pedofiele gevoelens.”’ Hoe doe je dat dan precies, als pedofiel een normaal leven leiden? Volgens Mike is dat helemaal afhankelijk van hoe je je leven inricht. ‘Als je leeft in afzondering, dan is de kans groot dat het een dominante factor wordt in je bestaan. Maar als je, zoals ik, verder een leuk leven leidt en van alles te doen hebt, dan wordt het een steeds kleiner onderdeel. Dan nemen de leuke dingen de overhand.’ DICK SWAAB OVER PEDOFILIE ‘Naar mijn inschatting is het gros van de pedofielen in staat om zijn impulsen te beheersen. De gevallen die in de media komen omdat ze een misdrijf hebben gepleegd, vormen slechts een selecte groep. Het is echter onduidelijk wat de verhouding precies is tussen de pedofielen die zich kunnen beheersen, en zij die de fout in gaan. Het taboe op dit onderwerp is groot, waardoor het bijna onmogelijk is om er gedegen onderzoek naar te doen. En wordt er onderzoek gedaan, dan is het vaak naar pedofielen die een misdrijf hebben gepleegd. In Canada worden ex-gedetineerde pedofielen opgevangen door vrijwilligers. Zij voeren gesprekken met ze, gaan boodschappen met ze doen. Het blijkt dat er hierdoor een significante vermindering van herhalingen plaatsvindt. Als je dat vergelijkt met wat er in Nederland gebeurd, waar recent nog een pedofiel een gebiedsverbod kreeg opgelegd, dan is hier nog veel te winnen. Gelukkig vindt er nu een experiment naar Canadees voorbeeld plaats in Nederland. Isolement leidt zonder meer tot een verhoging van de recidivekansen. Ook in virtuele kinderporno – waarbij beelden van kinderen op de computer op zo’n manier bewerkt zijn dat ze er pornografisch uitzien – kunnen pedofielen hun impulsen kwijt. Het is onzin dat pornografie aanzet tot het verleggen van grenzen. Uit onderzoek van de seksuoloog Milton Diamond is gebleken dat frequent kinderpornogebruik leidt tot een afname van zedendelicten. Begrijp me niet verkeerd. De huidige onrust is begrijpelijk. Het is vreselijk wat er met kinderen gebeurt. Maar ik benader pedofilie pragmatisch: hoe kunnen we ervoor zorgen dat pedofielen hun impulsen beter leren beheersen, zodat de kans op kindermisbruik vermindert? Daarvoor is meer onderzoek naar het pedofiele brein en gedrag noodzakelijk.’ |