Waarom het behouden van digitale kunst veel moeilijker is dan je zou verwachten

De afgelopen jaren hebben erfgoedinstellingen en universiteiten op grote schaal collecties gedigitaliseerd. Nu is het tijd om daar wat mee te gaan doen, stelt UvA-hoogleraar Julia Noordegraaf in haar vorige week uitgesproken oratie.

In de lange gang die leidt naar het kantoor van Julia Noordegraaf, gelegen op het Binnengasthuisterrein, staan twee immense romeinse beelden. Replica’s, gemaakt van gips. “Een typische manier van repliceren, ontstaan in de negentiende eeuw,” zegt Noordegraaf, sinds 2012 hoogleraar erfgoed en digitale cultuur aan de UvA.

De onderzoekster richt zich in haar onderzoek vooral op het heden. Want de komst van digitale technologie heeft grote gevolgen voor ons erfgoed en het behoud ervan. Zo beschrijft ze in een van haar boeken de problematiek rondom het behoud van mediakunst, zoals video-installaties en websites gemaakt door kunstenaars.

Is een simpele klik op de save-knop niet voldoende bij het bewaren van een website?

“Integendeel. De grote paradox is: hoe nieuwer het medium, hoe korter de levensduur. Ik ontmoette eens een kunstenaar uit Boedapest die in 1996 een website had gemaakt voor de Netscapebrowser. Dat werk is verloren nu, want het was specifiek gemaakt voor díe browser.”

“Denk ook aan floppydisks: daar schreef ik mijn scriptie nog mee. Ik heb ze onlangs weggegooid, want ik kan ze niet meer openen. Technologische ontwikkelingen gaan zo snel. Als je niet voortdurend informatie overzet op nieuwe dragers, dan raak je het onherroepelijk kwijt.”

Wat betekent dat voor de kunst?

“We kunnen de klassieke definitie van authenticiteit niet langer handhaven, want we worden geconfronteerd met kunstwerken die we niet kunnen bewaren in hun huidige vorm. Neem een installatie van Miguel-Ángel Cárdenas eind jaren zeventig, waarbij drie monitoren met videobeelden op de hoek van een biljarttafel staan. Wat als die monitoren kapot gaan? Kunnen we ze dan vervangen door flatscreens? Of verandert dat het hele kunstwerk?”

“Conservatoren vinden dit vreselijk, omdat verandering volgens hen het kunstwerk aantast. Maar ik wil bepleiten dat er meer over kunst wordt nagedacht als een idee, dan als een ding. Dat we meer aandacht hebben voor het concept dan voor het materiaal. Dat vereist een totale paradigmawisseling, bij zowel conservatoren als kunstenaars.”

In uw oratie zegt u dat de winst van digitalisering groter is dan het verlies.

“Ja, op verschillende vlakken. Allereerst voor de erfgoedsector zelf. Burgers worden door middel van crowdsourcing steeds vaker ingezet voor het beschrijven van digitaal archiefmateriaal; zoals het project Red een portret van het Stadsarchief, waarbij mensen worden uitgenodigd het werk van de fotograaf Merkelbach te beschrijven. Het beschrijven van collecties, dat is een expertise, daar moet je jaren voor studeren. Maar nu kunnen mensen het ook zelf doen.”

Is de conservator straks nog wel nodig?

“Er zal altijd behoefte blijven aan de expertise van professionals. Crowdsourcing voegt eerder een nieuw soort kennis toe. Kennis die dichter bij het publiek staat, en daar profiteren instellingen alleen maar van.'”

U zegt: hergebruik is de toekomst van erfgoed in digitale cultuur. Wat bedoelt u daarmee?

“De afgelopen jaren hebben erfgoedinstellingen en universiteiten veel moeite gestopt in het digitaliseren van hun collecties. Daarbij is onvoldoende de vraag gesteld wat we daar eigenlijk mee kunnen. Het is tijd om te kijken naar nieuwe toepassingen.”

“De digitale beschikbaarheid van historisch materiaal geeft de geesteswetenschappen grote mogelijkheden voor het verkrijgen van nieuwe kennis. Digitale bronnen kunnen naast elkaar worden gelegd, er kunnen verbindingen en patronen worden blootgelegd waar voorheen de mogelijkheden niet toe bestonden. Daardoor kunnen er meer omvattende vragen worden gesteld. Dat doen we bijvoorbeeld in de onderzoeksgroep Creative Amsterdam, waar we onderzoeken hoe cultuur van invloed is op het succes van creatieve steden.”

“Die digital humanities zorgen voor methodologische uitdagingen in geesteswetenschappelijk onderzoek. Het vereist een andere manier van werken. Ontzettend spannend vind ik dat. Daar ga ik me de komende jaren op richten.”

Julia Noordegraaf
Hengelo, 21 mei 1972

2003 Directeur Masterprogramma Presentation and Preservation of the Moving Image, UvA

2004 Proefschrift Strategies of display, Erasmus Universiteit Rotterdam, NAi Publishers

2012 Hoogleraar Erfgoed en Digitale Cultuur, UvA

2013 Publicatie Preserving and exhibiting media art: challenges and perspective, AUP